Welke impact heeft een hogere grondwaterstand op o.a. de wormen in het veen?
Maatregelen zoals waterinfiltratie systemen (WIS) worden op steeds grotere schaal uitgerold om de bodemdaling te remmen. Naast de vraag wat dit doet met de bodemdaling, broeikasgassen en grasopbrengst, wordt het effect van WIS op de biodiversiteit in de bodem onderzocht door Annick van der Laan van de Universiteit Utrecht.
Veenkernexperiment
Het onderzoek van Annick bestaat uit 2 delen: (1) een groot experiment met veenkernen die worden blootgesteld aan verschillende waterstanden en bemestingsgiften, en (2) een veldstudie in diverse polders in het westelijk veenweidegebied. Er is gekeken naar vegetatie op het perceel en langs de oever. Verder zijn er kruipende insecten gemonitord met potvallen (foto 1) en vliegende insecten met plakvallen (foto 2). Samen met regenwormen, die ook gemonitord zijn, geeft dit informatie over de voedselbeschikbaarheid voor weidevogels. Daarnaast vond op verschillende momenten monitoring van vlinders, libellen en nachtvlinders plaats. Boeren hielden een logboek van werkzaamheden bij. Binnenkort start Annick met de analyse van data van de veldstudie. Komend voorjaar hoopt ze resultaten te kunnen delen. Annick vertelt: “Dit veenkernenexperiment geeft ons meer inzicht in hoe de bodem reageert op systemen zoals WIS en de beoogde grondwaterstand. Dat is heel nuttig om bijvoorbeeld beter te begrijpen welk bodemleven met name gevoelig is voor veranderingen in de grondwaterstand. Natuurlijk boots je de veldsituatie in zo’n experiment nooit perfect na, maar dankzij dit experiment kun je wel beter bepalen wat belangrijk is om in het veld te (blijven) monitoren.”
Foto 1: Een voorbeeld van een potval. Potvallen hebben 1 week in het veld gestaan.
Foto 2: Een plakval in het veld. Plakvallen zijn tegelijk geplaatst met de potvallen en werden na 48h in het veld weer opgehaald. Daarna werden alle insecten op de plakvallen geteld en in verschillende grootteklassen onderverdeeld.