Kunnen klimaatmaatregelen zoals waterinfiltratiesystemen hand in hand gaan met het verhogen van de biodiversiteit? Dat was de centrale vraag in een onderzoek van de Universiteit Utrecht, uitgevoerd door Annick van der Laan.
In het onderzoek is in 2021 en 2022 op 32 percelen – zowel mét als zónder waterinfiltratiesysteem of agrarisch natuurbeheer – gekeken naar de biodiversiteit van onder andere regenwormen, planten, ongewervelden en vlinders. De grondwaterstand op percelen met een modern waterinfiltratiesysteem is significant verhoogd, echter was de biodiversiteit op referentie en waterinfiltratiepercelen vergelijkbaar. Op de percelen met agrarisch natuurbeheer werden gemiddeld meer plant- en diersoorten en diversiteit tussen percelen aangetroffen. Het beheer lijkt daarom een belangrijkere rol te spelen in de biodiversiteit, dan het verhogen van de grondwaterstanden (met waterinfiltratie). Door minder intensief en variabeler perceelbeheer kan er voor de biodiversiteit veel winst behaald worden.
Vernatting kan ook de biodiversiteit negatief beïnvloeden door het vrijkomen van nutriënten uit de bodem, met een dominantie van enkele plantensoorten als gevolg. Daarom is in een ander deel van het onderzoek gedurende 15 maanden een veenkolommenproef uitgevoerd. Daarbij zijn 100 veenkolommen blootgesteld aan diverse vernattings- en bemestingsniveaus. Bij volledige vernatting tot aan maaiveld komen meer van de nutriënten fosfaat en ammonium vrij dan bij gedeeltelijke vernatting van meer dan 20 cm onder maaiveld. Verder had volledige vernatting een groot negatief effect op het bodemleven, vooral in combinatie met een hoog bemestingsniveau.
De resultaten van het onderzoek zijn weergegeven in een rapportage: Biodiversiteit bij klimaatmaatregelen in het westelijk veenweidegebied
(De financiering voor dit onderzoek is grotendeels afkomstig uit het project Klimaatslimboeren Op Veen, aangevuld met AVP-subsidie van provincie Utrecht.)
Infographic


Nachtvlinder op insectenval
Bron: Annick van der Laan