Vernattingsmaatregelen op veen in de praktijk, hoe pakken die uit? Wat zijn de ervaringen en hoe loopt het proces van idee tot ‘buizen in de grond’? Dat konden boeren, beleidsambtenaren en natuurorganisaties op vrijdag 14 oktober op 3 locaties horen en zien. Een dag over Boeren bij Hoog Water, moldrainage en waterinfiltratie. En over brede samenwerking in polderprocessen.
Boeren bij Hoog Water
De eerste stop tijdens de polderkarexcursie was op de Hoogwaterboerderij in Zegveld, het living lab van het VIP NL-programma Boeren bij Hoog Water. Bedoeld om te ontdekken wat een hoog grondwaterpeil (-20 cm) onder het maaiveld, voor een melkveebedrijf op veen betekent in de praktijk. Na een welkom en korte intro door Marieke Leentvaar, coördinator van Klimaatslim Boeren op Veen, nam Wim Honkoop het stokje over om te vertellen over onderzoek en praktijk. Zoals Wim aangeeft: “Op de Hoogwaterboerderij gaat het om systeemonderzoek. Het is één bedrijf dat we als drie verschillende bedrijven runnen.
Het vertrekpunt (referentie) is het gemiddelde melkveebedrijf in de westelijke veenweiden: met huiskavel en veldkavel, een regulier polderpeil, Holstein koeien, een ligboxenstal, melkrobot(s) en reguliere mechanisatie. Daarnaast zijn er de twee andere bedrijfssystemen: met een hoge grondwaterstand en verschillende koeienrassen (Holstein en Jersey).” Tijdens de rondgang over de percelen vertelt Wim over het watersysteem. “De hoogwaterpercelen zijn voorzien van een waterinfiltratiesysteem, dit bestaat uit drains om de 5-6 meter in de bodem die op een waterbak zijn aangesloten. Door middel van molens en pompen kunnen deze waterbakken gevuld worden tot maaiveldhoogte om waterdruk te creëren. Om te voorkomen dat er te veel water wordt rondgepompt zijn ook de sloten op een hoog peil gezet (zomerpeil gem. 25 cm-mv).”
In 2020 was er sprake van een inregeljaar en 2021 was het eerste echte meetjaar. Deze twee jaren vormen eigenlijk de nulmeting. “Dat wil niet zeggen dat we er nog niets van kunnen zeggen”, stelt Wim.” Boeren bij hogere grondwaterstanden blijkt tot nu toe mogelijk. Er ontstaan nieuwe inzichten in de effecten van hogere grondwaterstanden op allerlei aspecten van de bedrijfsvoering. In het voorjaar zien we nog niet veel verschil als het gaat om de hogere grondwaterstand, in het najaar wel vanwege de beperkte buffercapaciteit omdat het water al hoger staat. Ook hebben we gemerkt dat als je effectief wilt sturen, je niet te grote blokken op één systeem moet hebben. En dat de bodemgesteldheid van invloed is.”
Moldrainage; geen buizen maar gangen
Van Zegveld naar Wilnis is geen grote afstand. Maar wel weer een nieuwe situatie als het gaat om de keuze voor een bodemdalingremmende maatregel. Melkveehouder Joost Samsom en Erica Caverzam Barbosa, hydroloog bij Waternet, vertelden over de keuze en eerste resultaten van moldrainage, een subirrigatiesysteem dat Joost zelf heeft doorontwikkeld. “Ik heb mijn vraagtekens bij het grootschalig aanleggen van enorme buizenstelsels in de veenbodem. Wat gebeurt er met dat (pvc)materiaal, welk effect heeft dat op de lange termijn? Ik ben daarom verdergegaan op het idee van subirrigatie zonder buizen, maar met gangen. Daarvoor heb je wel een klein stukje buis nodig zo’n 2,5 tot max 5 meter om de verbinding tussen sloot en perceel stevig te maken en houden.” Hij neemt het gezelschap mee voor een demo in het veld. Vanuit de slootkant trekt Joost met de trekker waaraan een speciale sleuf met boorgat is gemaakt een korte buis een stuk in het perceel. Na zo’n 2,5 meter koppelt hij de buis los van de machine, maar ligt de molboon wel op de juiste diepte om verdere gangen te trekken. In de buizen die in de sloot liggen heeft Joost een bolletje kippengaas gestopt om ratten en rivierkreeften tegen te houden.
Vanuit Waternet maar ook voor Joost zelf, is het belangrijk om de effecten van moldrains te monitoren vertelt Erica. “Zijn de gangen nog open na 2 jaar, wat gebeurt er door vertrapping? Wat is het effect op de grondwaterstand en de waterhuishouding in de bodem? Daarvoor zijn in de percelen en bij de sloten meters geïnstalleerd die data verzamelen. Het is nog te vroeg om al hele harde conclusies te trekken, daarvoor is meer tijd nodig, maar de eerste resultaten zijn voorzichtig positief.”
Passieve waterinfiltratie en polderprocessen
De derde Polderkarstop was bij Piet van Zijtveld, melkveehouder en bestuurder Gebiedscoöperatie Groot Wilnis Vinkeveen (GWV). Waar in Zegveld met drukdrains actief water in en uit de sloot kan worden gepompt, ligt er bij Piet op 3 ha (op hoger gelegen percelen, passieve waterinfiltratie waarbij het water vrij in en uit de sloot loopt. Dat het een maatregel is die bijdraagt aan het verminderen van bodemdaling en CO₂ uitstoot was voor Piet de reden om mee te doen. “Ik was vooral benieuwd of aanleg en gebruik nadelig zouden zijn en of het ‘geen troep’ zou worden. Je kunt natuurlijk niet na één jaar zeggen of iets werkt ja of nee, het moet zich allemaal nog gaan zetten. Wat ik tot nu toe wel merk is dat ik de droogteschade niet minder is met WIS. Ook mijn grasopbrengst is niet hoger. Ik zie wel dat gras iets eerder aan de gang komt na droogte.”
Coby Visser, secretaris en coördinator veldzaken GWV, vertelde o.a. over de rol van een gebiedscoöperatie bij de start en uitrol van een gezamenlijk WIS-traject. “Het vraagt om openheid en geduld, want processen kosten tijd. En de moeite nemen om de belangen van de ander te snappen en mee te (willen) laten wegen. Ieder zit er vanuit zijn of haar eigen perspectief, en soms ook met bagage van eerdere processen die bijvoorbeeld moeilijk verliepen. Wat heb je elkaar te bieden? Dat is soms meer dan je denkt. “
Na nog bij Piet in het veld bij zijn WIS-percelen te hebben gekeken, bedankte Marieke iedereen voor zijn/haar komst. En werd er op het erf nog doorgepraat….